Commentaar

Uit George Nypels, militair en koloniaal historicus
Versie door Erwin (overleg | bijdragen) op 4 feb 2018 om 20:05
Ga naar: navigatie, zoeken

De beschrijving van de loopbaan van George Nypels is, zoals vermeld, voor een belangrijk deel ontleend aan zijn persoonlijke notities geschreven voor een publicatie in het Nederland’s Patriciaat. Dit kan de vraag oproepen van de betrouwbaarheid. George Nypels stond binnen zijn familie bekend als een zeer nauwgezet iemand, maar dat is op zichzelf niet voldoende om uit te gaan van de juistheid van de notities. Daar is meer voor nodig.

Wat zijn militaire loopbaan betreft zijn er twee belangrijke ijkpunten ter controle: de eindrang als beroepsmilitair bij zijn pensionering en de eindrang als reserveofficier bij zijn ontslag. In de notities wordt “majoor infanterie KNIL” genoemd als de eindrang als beroepsmilitair bij de pensionering in 1904. De twee andere, gepubliceerde, bronnen (het blauwe boekje en de Nypels-genealogie) bevestigen dit. Dat is ook het geval bij de in de notities genoemde eindrang als reserveofficier bij het ontslag in 1919, namelijk “reserve kolonel landweer”. Het is daarom aannemelijk dat zijn notities over deze loopbaan een correct beeld geven. Beide bronnen bevestigen overigens eveneens dat de pensionering als beroepsmilitair in 1904 plaats vond wegens zijn verwonding in Atjeh.

Dat George Nypels schrijver of medeschrijver was van werken op koloniaal-historisch gebied en schrijver van vele artikelen in tijdschriften hierover, is eenvoudig te controleren omdat het hierbij om openbare publicaties gaat. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de op de vorige pagina genoemde boekwerken. Dat hij vaste medewerker was van het Koloniaal Weekblad en verschillende dagbladen en redacteur van het orgaan van de Haagsche burgerwacht, is eveneens eenvoudig te controleren omdat het openbare publicaties betreft. Zijn hoofdredacteurschap van de Indische Gids wordt ook in het blauwe boekje en de Nypels-genealogie vermeld.

Het lidmaatschap van George Nypels van de Haagse gemeenteraad (voor de vrijzinnig-democraten) is voorts ook een openbaar gegeven. Over zijn mededirecteurschap van het Delftsche ziekenfonds heb ik overigens geen nadere gegevens gevonden.

Wat de onderscheidingen betreft, het volgende: De benoeming tot Ridder 4e klasse der Militaire Willems-Orde geschiedde bij het Koninklijk Besluit van 10 mei 1887, nummer 25. Een afschrift hiervan is in het bezit van de familie Nypels. Van de overige onderscheidingen heb ik geen nadere gegevens weten te vinden. De data van de betrokken instanties gingen daarvoor niet ver genoeg terug. Wel heeft de familie Nypels een schilderij in bezit van George Nypels met zijn onderscheidingen opgespeld.

Het bovenstaande biedt naar mijn mening voldoende grond om ervan uit te gaan dat de eigen notities van George Nypels een juist beeld geven van de verschillende aspecten van zijn loopbaan. Aan zijn notities heb ik nog de titels van een aantal boekwerken op koloniaal- historisch gebied toegevoegd waarvan hij de (mede)auteur was. Ze illustreren dat Nypels vooral ook voor de ontwikkeling van dit onderdeel van de vaderlandse geschiedenis van betekenis is geweest. Dit geldt niet alleen voor de geschiedenis van Nederlands- Indië, maar ook van die van de koloniën in het algemeen. Zo bevat de genoemde publicatie over Ceylon een boeiende, voor velen waarschijnlijk onbekende, beschrijving van de historische ontwikkelingen in alle Hollandse koloniën tijdens de Napoleontische overheersing van ons land.

Het werk van George Nypels als koloniaal historicus verkreeg ook in vakkringen waardering. Dat blijkt uit het feit dat in verschillende historische geschriften naar publicaties van hem is verwezen. Naar het boek over Ceylon wordt bijvoorbeeld als bron verwezen in "Nederlands archief voor kerkgeschiedenis" (1928); "Ceylonees plakaatboek" (L.Hovy, 1991); "Dutch Sources on South Asia, C. 1600 - 1825" (Lennart Bes, Gijs Kruijtzer, 2001); "Dutch and British Colonial Intervention in Sri Lanka, 1780 - 1815" (Alicia Schrikker, 2007); "A Critical Survey of Studies on Dutch Colonial History" (W.Ph.Coolhaas, 2013). In dit laatste boek wordt tevens de publicatie van George Nypels over Zuid-West-Celebes aangeduid als een van de belangrijkste werken over dit onderwerp.